Over energielandschappen

Wanneer wandelde je voor het laatst in een energielandschap of fietste je er doorheen? Misschien dat je laatst met de auto er nog eens langsreed? Of ben je nu heel snel aan het bedenken wat dat eigenlijk is, een energielandschap?

Die bossen windturbines als je Flevoland binnenrijdt, vormen een energielandschap, toch? Net zoals je je op de A15 onderlangs Rotterdam in een industrielandschap waant. En er op heel veel plekken in Nederland nog altijd sprake is van een boerenlandschap of een rivierenlandschap. De Veluwe is dan een boslandschap.

Of hoort de Veluwe straks ook tot het energielandschap dat we aan het vormen zijn? Men spreekt wel over de derde generatie energielandschappen, de verandering van onze ruimte waar nu aan gewerkt wordt en waar tegen te hoop wordt gelopen. De eerste generatie ontstond toen we onze welvaart gingen vergroten door turf te winnen in de veengebieden. Een serieus grote verandering van de Nederlandse ruimte, die we nu nog zien en waar we maar al te graag nog van genieten als we zwemmen, varen of schaatsen in en op de plassen, meren en vaarten die in de Gouden Eeuw zijn gemaakt. Ook de windmolens die in die tijd in grote aantallen in en bij de steden verrezen, horen bij energielandschap generatie 1.

De tweede ruimtelijke verandering die het gevolg was van energievernieuwing, komt van de winning van steenkool, aardolie en aardgas. Dit speelt zich grotendeels onder de grond af en daar spreken we niet van landschap, maar de boorinstallaties (vooral in Groningen en Drenthe, maar ook in Zuid-Holland staan nu nog twee – werkende! – ja-knikkers) en de grote elektriciteitscentrales langs rivieren en zeeën zijn in bepaalde streken goed merkbaar. Ook de hoogspanningsmasten en de kabels ertussen kent iedereen.

De eerste energielandschappen hebben intussen iets lieflijks, iets pittoresks, ze horen bij onze cultuur. Ze zijn door veel te hard werken voor veel te weinig loon tot stand gekomen en het is allemaal handwerk. De tweede generatie is industrieel. Fabrieksmatig, arbeidsdeling, ploegendiensten. Groot, stevig, stoer.

Nu maken we de derde generatie. Niet alleen kustgebieden maar ook steeds meer binnenland wordt voorzien van windturbines. Op het platteland en op industrieterreinen komen mestvergisters en andere bio-energiecentrales. Zonnepanelen (ont)sieren daken van woningen en bedekken straks ook de grote platte bedrijfsdaken en zelfs weilanden worden ermee volgezet. Er worden gewassen en ook bomen geteeld enkel voor energiedoeleinden. Veel kleiner van schaal dan de energievernieuwing van generatie twee, maar zoveel talrijker dat het echt bij iedereen in het dagelijks zicht komt. De materialen en vormen zorgen er wel voor dat het op blijft vallen.

Eigenlijk zijn we bezig met het moderniseren van de industriële energievoorziening die ons vanaf de vorige eeuw zoveel welvaart bracht. Daarmee loopt energie aardig in de pas met de algemene economische trend waarin het grootschalige industriële productiewerk niet meer in Nederland plaatsvindt, of door automatisering helemaal niet meer bestaat. Er komt steeds meer techniek voor alledaags gebruik, we zijn steeds hoger opgeleid, hebben een hoog welvaartspeil en veel vrije tijd. Kennis, geld, techniek en tijd zijn beschikbaar om thuis of in eigen buurt energie op te wekken.

Hoe gaat dit verder? Niet alleen daken maar ook gevels en andere oppervlakken (ook van auto’s) worden bekleed met zonnecellen in allerlei vormen en kleuren. Afval- en restproducten worden ook thuis of in de buurt omgezet in energie. Processen om spullen en voedsel te maken en waar energie bij nodig is en ook vrijkomt, worden gekoppeld aan verwarming van gebouwen en aan de andere kant aan de teelt van gewassen. De informatietechnologie, beschikbaarheid van data en steeds betere regelapparatuur helpen om de stromen energie, voedsel, spullen en afval overal aan elkaar te koppelen.

Fijnmazigheid en fijnzinnigheid nemen toe. Grootschaligheid neemt af. Misschien is een energielandschap met windturbines, mestvergisters en willekeurig geplaatste rechthoekige blauwe zonnepanelen met metalen rand enkel een tussenfase. En is er daarna geen sprake meer van een energielandschap, maar enkel nog van gebouwen en kleinschalige apparatuur, infrastructuur en stromen. Energie valt niet meer op. Het mooie is daarbij, vind ik, en als het zo loopt als hier geschetst, dat we door te creëren en niet door te vernietigen, iets maken wat we niet kunnen zien.

Energielandschappen zijn van vroeger

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *