Ontgroening

Afgelopen zomer sloot een monterverbond aan partijen het Energieakkoord. Onder leiding van de SER waren het niet zozeer werkgevers en werknemers die elkaar weer eens vonden, maar de industrie (groot, vies, eigenbelangerig, niet verder kijkend dan de aandeelhouderswaarde op kwartaalbasis) en de milieubeweging (klein, lief, opkomend voor het algemeen belang en de lange termijn). Oude kolencentrales worden gesloten, wat jammer is voor de industrie want juist de afgeschreven centrales produceren tegen lage kosten. Maar ook met een droevig laag energetisch rendement – het meeste gaat ernaast. Er komen veel windmolens in heel het land te staan en ook op zee, wat veel vraagt van onze ruimtelijke tolerantie en van de schatkist maar we moeten toch echt een keer serieus werk maken van de duurzaamheidsambities die door achtereenvolgende regeringen en parlementen steeds weer worden uitgesproken. Het waait dan wel niet altijd dus de beschikbaarheid van windenergie is lager dan die van de grote centrales, maar het bespaart een hoop brandstof. Ook wordt het gesleep over de aardbol met biomassa als vervanger van steenkool beperkt. Daarnaast wordt er geld vrijgemaakt voor woningisolatie in de huursector.

Tot zover de afspraken waar grote partijen bij betrokken zijn en die in het groot ‘uitgerold’ gaan worden. Het Rijk regelt de inpassing van de windmolens door zelf ruimtelijke plannen te maken en door provincies te dwingen hetzelfde te doen, desnoods ten koste van de vrijheid van gemeentes om zelf over de bestemmingen in hun grondgebied te beschikken. Sluiting van oude en bouw van nieuwe kolencentrales speelt zich behalve via rechtbankprocedures door milieuorganisaties zonder veel ‘kleinmenselijke’ invloed af. De isolatiegelden voor de woningcorporaties gaan mee in de onderhandelingspot waarin ook alle heffingen en andere bekortingen van de corporatievrijheden zitten.

En er is de afspraak dat lokale energiecoöperaties die zelf in eigen buurt energie opwekken die ze aan hun leden leveren, minder energiebelasting hoeven af te dragen. Daardoor wordt het lokaal collectief opwekken van stroom uit (vooral) zon en wind financieel interessanter. Individueel, op eigen gebouw, is het voor woningeigenaren met een geschikt dak en een geschikt banksaldo al interessant om zonnepanelen op het dak te leggen. Collectieve zonnestroomproductie door met de hele buurt panelen op de school of het wijkgebouw te leggen kon nog niet uit, omdat die stroom het openbare net op gaat en je zelf, ook als investerend coöperatielid, de volle mep aan energiebelasting betaalt over die eigen stroom. Met het Energieakkoord in de hand krijg je nu 7,5 cent korting op iedere kWh. Dat is best een mooi bedrag. Als je het goed aanpakt en alles zit een beetje mee, kan het financieel nu uit.

Tenminste, als de betreffende afspraak uit het Energieakkoord rechtsgeldig zou zijn. Dat is-ie niet, want een afspraak, ook al is een minister erbij betrokken, is nog geen wet. Dat wetgevingsproces is nu, in het najaar, gaande. En wat blijkt: de mooie woorden uit het akkoord worden vertaald in kleine letters die net niet helemaal mogelijk maken wat toch echt de bedoeling was. Er komt een hoop onduidelijke en onbegrijpelijke administratieve rompslomp op technisch en organisatorisch gebied en de zekerheid over wat wél duidelijk is, heeft een te kleine horizon om projecten gefinancierd te krijgen.

Zie je wel, ‘ze’ willen helemaal geen transitie richting duurzaam. Zijn we er toch weer ingetuind. Terwijl het lange proces op weg naar het Energieakkoord juist liet zien dat persoonlijke relaties en het bouwen van vertrouwen niet alleen de basis onder het akkoord vormen maar misschien ook wel een mooi resultaat ervan zijn. Niet dus. Zo gauw ze de kans krijgen, draaien ministeries en VNO-NCW de boel weer lekker naar hun hand. Da-haag, lieve milieujongens en -meisjes.

Zo lijkt althans nu wel het algemene sentiment te zijn. En niet alleen bij de lieve hobbyisten met hun sympathieke projecten op buurt- en dorpsniveau, maar ook bij zakelijke partijen met een bewezen reputatie en groeiende portefeuille in de lokale energieproductie.

 

Hier in Utrecht zie ik op een andere manier en op precies hetzelfde moment iets vergelijkbaars gebeuren. Nadat de gemeente de deur open zette, heeft de vereniging Energie-U een plan gemaakt voor windmolens op een industrieterrein. Ik ben er een jaar geleden op aangehaakt en ben druk bezig geweest de voordelen ervan uit te venten en de nadelen te bespreken. Het mocht allemaal niet baten, de Gemeenteraad heeft er uiteindelijk toch geen trek in. Wij zijn boos, teleurgesteld en gefrustreerd.

Waar ik op hoop en waar ik aan werk, is het omzetten van die frustraties in nieuwe energie én nieuwe zakelijkheid. Voor een windpark heb je nou eenmaal met de politiek te maken en daar moet je dan maar deals mee gaan sluiten. Die niet alleen uit mooie woorden en blauwe ogen bestaan maar ook uit kleine letters. Die net zo goed en zo hard moeten kloppen als de harten waar ze uit voortkomen.

 

De kleine energie staat voor een grote opgave. Niet alleen in termen van kWh, Wp of TJ maar ook, denk ik, in mentaal opzicht. De rest van de samenleving staat echter niet aan de zijlijn. Die moet meebewegen. Uit zichzelf, na lang aarzelen of tegenstribbelen, uit rationele of principiële motieven, dat maakt mij eigenlijk niet zoveel uit. Het zal wel op een processie van Echternach uitdraaien, Nederland een beetje kennende, met een paar pasjes vooruit, een grote achteruit en ook wat opzij. Zou mooi zijn als steeds meer mensen en organisaties aanhaken, en er intussen niemand echt afhaakt. Een verandering van de samenleving door ook een verandering bij de veranderkrachten. De kleur groen is helemaal niet nodig.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *