Splitsing van have en goed

Sinds het uitbreken van de financiële crisis wordt er gesproken over het splitsen van de banken in een ‘nutsbank’, voor spaargeld van consumenten, en een zakenbank, om mee te gokken. De eerste wordt saai en degelijk, zodat die ook niet omvalt, de tweede wordt spannend en krijgt de vrije hand. En géén staatsgarantie of reddingsboeien meer.

Het komt er maar niet van. In heel Europa trouwens niet, geloof ik. In de energiesector ook niet. Daar is de term ‘nuts’ al veel langer aan verbonden en zijn publieke belangen ook duidelijk aan te wijzen: op ongestoorde levering van stroom en gas tegen aanvaardbare kosten moet je gewoon kunnen vertrouwen. Energiebedrijven die stoer met allerlei valutatekens in de ogen handel bedrijven in stroom en gas aan internationale beurzen, zouden met het gokgedrag dat daar onvermijdelijk bij hoort, niet de voorzieningszekerheid in gevaar mogen brengen. Daarnaast is iedereen aangesloten op één net voor stroom en eentje voor gas, logisch, maar dat monopolie moet niet tot prijsopdrijving of andere vormen van klantverwaarlozing leiden.

Een duidelijke afbakening van nuts- en handelswerk lijkt dus voor de hand liggend. Toch is dat alleen maar in Nederland doorgevoerd. En tamelijk halfslachtig bovendien.

Vooruitlopend op Europese regels die nooit kwamen, voerde minister en EU-ingewijde Brinkhorst de Splitsingswet in, die in 2007 van kracht werd. Essent en Nuon legden zich erbij neer (ze waren klaar met aan elkaar snuffelen, besloten toch niet te fuseren maar kregen wel de geest van groter groeien), Eneco en Delta niet. De productie- en handelsdelen van Essent en Nuon werden verkocht, aan RWE (Duits, beursgenoteerd) respectievelijk Vattenfall (Zweeds, staatsbedrijf), met riante opbrengsten voor de betreffende provinciale en gemeentelijke overheden. Hun netwerkbedrijven gingen Enexis en Alliander heten en zijn nog altijd in handen van Nederlandse overheden.

Eneco en Delta gingen zich steeds meer een “geïntegreerd bedrijf” voelen en leerden te leunen op de hoge kredietwaardigheid van hun netwerkbedrijven. Veel kapitaal (in de grond), regionale monopolies en goed te voorspellen inkomsten uit netbeheer, dan wil een bank best tegen lage rente geld uitlenen. Maar is die manier om goedkoop te kunnen lenen, voor een mislukte zonnecelfabriek (Delta) of een groene strategie (Eneco) niet een vorm van concurrentievervalsing? Andere energieleveranciers en stroom- en warmteproducenten kunnen immers géén beroep doen op gefortuneerde ouders.

Nee, zeggen Eneco en Delta. Nuon en Essent hebben nieuwe aangetrouwde familie die veel kapitaalkrachtiger is dan dat onze ouders zijn. Dus laat ons nou alsjeblieft een gezellige familie blijven, wij zijn immers nog gewoon volledig in handen van Nederlandse overheden (in Zuid-Holland en Zeeland) en bieden Hollandsche waar.

De vraag wordt zo: op welk schaalniveau kijken we? Kijken we naar Champion’s League-voetbal waarin we ook graag Nederlandse clubs zien meedoen, en niet enkel een Nederlandse speler bij een buitenlandse topclub? Of kijken we naar de eredivisie en vinden we dat financiële doping uit buitenlanden niet fair is? Met de kans dat we ook gaan steggelen over kunstgrasvelden en ander laagbijdegronds gehaspel.

Is energie een Europese aangelegenheid geworden die enkel vanuit Brussel aangestuurd kan worden, eigenlijk net als bij de banken, die ook te grensoverschrijdend zijn voor nationale toezichthouders? Dan mogen we best één of enkele nationale ‘kampioenen’ hebben die nog eens een oranje lampje laten branden in Europa. Of zijn we al verder dan dat en is die splitsing in nutstaken en handelsondernemingen eigenlijk een logische stap, en moeten leveranciers en producenten zich gewoon maar lokaal en regionaal onderscheiden om aan de bak te blijven? Dus moeten Eneco en Delta, maar ook Nuon en Essent, concurreren met allerlei andere leveranciers van stroom en gas en met bedrijven en coöperaties die lokaal overal nieuwe energieprojecten maken, waarbij iedereen uit kan gaan van een brave, nuttige netbeheerder die het goede ondersteunt en het minder goede achteraan de rij laat staan?

Ik vrees voor een Nederlands halfslachtig mengelmoesje. Over verplichte splitsing van Eneco en Delta is nog altijd het laatste woord van de hoogste rechter niet gezegd. Het lijkt erop dat de splitsingsplicht overeind blijft tenzij aangetoond is dat het volkomen doelloos is wat hier gebeurt. De publieke vrije rol die de netbeheerders aan het ontwikkelen zijn, door steeds meer slimheid in netten, meters en huizen te willen stoppen, met toezicht op vooral tarieven, zal blijven. Misschien groeien ze wel uit tot de nieuwe nutsvrienden die bestaan om het goede voorrang te verlenen en het minder goede zijn plek te wijzen.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *