ik ben sander willemsen

Ik wil eraan bijdragen dat onze energietoekomst op een mooiere manier dichterbij komt.

Concreet: advieswerk, aanbesteding, contractvorming en ander organisatiewerk bij energie & locatieontwikkeling is mijn specialiteit. Warmtenet, bio-energie, wind, warmtepomp, zonnepanelen. Techniek, markt, kosten/baten, korte en lange termijn.
Al het andere dat op energiegebied speelt (en dat lijkt steeds meer te worden) reken ik ook tot mijn kennisveld, en anders weet ik wel iemand die jou beter kan helpen.
Ik voorzie het project, het gebied, de organisatie of de gemeenschap waar een energievraagstuk speelt van de context (maatschappelijk, historisch, financieel, juridisch), help met het ontwikkelen van de bijpassende energievisie en daarna als het nodig en gewenst is met de uitvoering ervan.

Ik heb veel locatieontwikkelingen aan de bijpassende energievoorziening mogen helpen. Samen met gemeente, projectontwikkelaar, woningcorporatie of andere belanghebbenden bij een gebiedsontwikkeling een energievisie ontwikkelen en daarna (bijvoorbeeld) een aanbesteding en contractvorming met de best passende energiepartij. Of juist een keuze om als projectontwikkelaar, woningcorporatie en/of belegger meer zelf aan energie te doen – wat, hoe en hoe blijft het goed?

======

En in wat uitgebreidere vorm:

Energie is een belangrijk goed in onze huidige samenleving en niemand hoeft zich er zorgen over te maken dat hij geen stroom of verwarming heeft, het is allemaal aanwezig. We hebben wetten die regelen dat iedereen op het elektriciteitsnet is of wordt aangesloten en aardgas krijg je voor een zacht prijsje ook in je huis. Daar waar we wonen en werken, zijn we allemaal keurig via energievoorzieningen met elkaar verbonden. We kunnen ons dus met andere dingen bezig houden. De meeste mensen doen dat ook gewoon.

Toch steken steeds meer mensen wél eigen tijd in die energievoorziening, naast de mensen die dat beroepshalve al langer deden. Ik hoor bij beide groepen.

Als maatschappelijk betrokken bouwfysicus zette ik ruim 15 jaar geleden mijn eerste stappen op het energieveld, om me bezig te houden met de energievoorziening van nieuwe woonwijken. De tijd van Vinex, grote bouwvolumes door grote ontwikkelaars en energiebedrijven die nog nutsbedrijven heetten: Pnem, Pgem, Edon, Remu, Gasbedrijf Centraal-Nederland. Stadsverwarming ging wijkverwarming heten of stadswarmte, zodat het slechtere imago werd ontlopen, maar dat er niet op gas gekookt kon worden bleef. Er kwam meer concurrentie tussen de nutsbedrijven dan alleen die tussen het regionale gasbedrijf en het provinciale elektriciteitsbedrijf, met verdubbeling van aansluitbijdragen tot gevolg, als eerste stap in commercieel denken. De energiebedrijven fuseerden, keken over grenzen heen van aandeelhouders, provincies, landen en soms ook van beloningsbeleid; installatiebedrijven en later aan de bouw gerelateerde partijen doken in het gat dat de energiereuzen lieten ontstaan; de bouw- en beheersector kon zelf ook wel het een en ander en zo veranderden rollen, verantwoordelijkheden en ook de wetgeving, al was en is niet altijd even duidelijk of de wetgever een transitie begeleidt, volgt of met iets anders bezig is.

Er trad recessie in: gebiedsontwikkeling ging in kleinere delen, energiesystemen pasten zich hierop aan, energiepartijen ook. Maar er gebeurde meer, ondanks of dankzij de recessie (die je alleen crisis mag noemen, vind ik, als je ‘m echt benut als bron voor fundamentele of structurele verandering). Zelf energie maken werd beter mogelijk voor meerdere groepen in de samenleving. Boeren die hun mest vergisten en van het vergistingsgas elektriciteit maken; burgers die zonnepanelen op hun dak leggen; andere burgers die zich in georganiseerd verband een windmolen toe-eigenen of ze zelfs gaan bouwen. Dat de energieprijzen bleven stijgen hielp om het zelf-doen financieel verantwoord te krijgen, terwijl het wegverkopen van de publieke belangen in de grote energiebedrijven en eerder al hun afgenomen reputatie zorgde voor de motivatie.

Vooral de zonnepanelen zijn de laatste jaren enorm in kostprijs gedaald en in productiviteit gestegen. De Rijksoverheid hielp door de energiebelasting hoog te houden en door exploitatiesubsidies.

De Nederlandse energie-samenleving, of mogen we zeggen energie-maatschappij, is in de afgelopen 15 jaar flink veranderd. In die tijd steeg het aandeel van duurzame energie in de Nederlandse energiehuishouding van een paar procent naar twee paar procent. Als ik vertel wat voor werk ik doe, krijg ik al 15 jaar te horen dat het “echt iets van deze tijd” is.

Er verandert veel en tegelijkertijd weinig, dus we kunnen vrolijk bezig blijven. Ik ben dat althans wel van plan. Omdat het me bevalt, omdat ik er veel in kwijt kan, omdat ik zo een bijdrage kan leveren aan het net wat fraaier achterlaten van ons stukje aarde. Er zit veel aardigheid in lokale energievraagstukken: locaties, gebieden en hun lokale inbedding leren kennen, sommetjes maken om te begrijpen wat er gebeurt en het anderen ook helder te maken; technieken en hun nieuwe mogelijkheden leren kennen, wetgeving en de vrije ruimte erin bestuderen, partijen en organisaties (zeg maar: mensen) bij elkaar brengen om begrip, plezier en energie te zien vrijkomen.
Ik doe dat hier in Utrecht bij Energie-U, een vereniging van ‘energieliefhebbers’ waar ik me vooral druk maak voor de komst van een windpark. Op straat, op een braderie, in cafés en bij andere bijeenkomsten. En ik doe dat professioneel ruim 15 jaar, eerst bij G3 Advies, tegenwoordig zelfstandig.

Het vinden en voor elkaar krijgen van de manier van energie maken en gebruiken die het best past bij iedere fysieke en sociale omgeving. Daar hou ik me graag mee bezig. Want iedere plek heeft recht op zijn eigen energie en ieder verhaal op zijn eigen vorm. Daar kunnen we het beste samen aan werken. Nieuwe ontmoetingen, zonder dat het moet.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *